Bestuurstaak – Vertegenwoordiging

Artikel 14

1. Behoudens de beperkingen volgens de statuten is het bestuur belast met het besturen van de vereniging.

2. Indien het aantal bestuursleden beneden de vijf is gedaald, blijft het bestuur bevoegd. Het is echter verplicht zo spoedig mogelijk een algemene vergadering te beleggen waarin de voorziening in de open plaats of de open plaatsen aan de orde komt.

3. Het bestuur is bevoegd onder zijn verantwoordelijkheid bepaalde onder delen van zijn taak te doen uitvoeren door commissies die door het bestuur worden benoemd.

4. Het bestuur is, mits met goedkeuring van de algemene vergadering bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten, tot het kopen of bezwaren van register goederen, het sluiten van overeenkomsten waarbij de vereniging zich als borg of hoofdelijk mede-schuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een derde verbindt. Op het ontbreken van deze goedkeuring kan door en tegen derden, beroep worden gedaan.

5. Het bestuur behoeft eveneens goedkeuring van de algemene vergadering voor besluiten tot :

a) het huren, verhuren en op andere wijze in gebruik of genot verkrijgen en geven van onroerende goederen;
b) het aangaan van overeenkomsten, waarbij aan de vereniging een bankkrediet wordt verleend;
c) het ter leen verstrekken van gelden, alsmede het ter leen opnemen van gel den, waaronder niet is begrepen het gebruikmaken van een aan de vereniging verleend bankkrediet;
d) het aangaan van dadingen;
e) het optreden in rechte, waaronder begrepen het voeren van arbitrale procedures, doch met uitzondering van het nemen van conservatoire maatregelen en het nemen van die rechtsmaatregelen, die geen uitstel. kunnen lijden;
f) het sluiten en wijzigen van arbeidsovereenkomsten;
g) het aangaan van alle overige rechtshandelingen welke een jaarlijks door de algemene vergadering vast te stellen bedrag te boven gaat. Op het ontbreken van deze goedkeuring kan door en tegen derden geen beroep worden gedaan.

6. Onverminderd het in de laatste volzin van lid 4 bepaalde wordt de vereniging in en buiten rechte vertegenwoordigd door de voorzitter tezamen met de secretaris, de voorzitter tezamen met de penningmeester, dan wel de secretaris tezamen met de penningmeester.